Is een hardloopblessure die ook vaak gezien wordt bij wandelaars of fietsers. De pijn zit aan de buitenkant van de knie en is het gevolg van wrijving tussen de tractus iliotibialis pees en botweefsel van het kniegewricht.
Soms wordt een tractus iliotibialis frictie syndroom ook wel een ‘runners knee’ (lopersknie) genoemd. Dit kan een verwarrende naam zijn omdat deze term tevens frequent gebruikt wordt voor het patello-femoraal pijnsyndroom.
De tractus iliotibialis is een peesplaat die zich aan de buitenzijde van het bovenbeen bevindt. Hij loopt helemaal vanaf het bekken tot aan de zijkant van de knie.
Tijdens het strekken en buigen van de knie (zoals bij hardlopen) beweegt de peesplaat over een uitstekend botpunt aan de buitenkant van de knie. Dit botpunt noemen we het ‘laterlale epicondyl’ van het bovenbeen.
Tussen de peesplaat en het botpunt zit een soort van glad vetweefsel dat er voor zorgt dat tussen de langs elkaar wrijvende delen niet teveel frictie ontstaat. Wanneer dit wel gebeurt, kan het vetweefsel gaan irriteren.
Elke keer als de tractus iliotibialis over het geïrriteerde vetweefsel beweegt, geeft dit pijnklachten aan de buitenkant van de knie. De irritatie kan doordringen tot in het botweefsel.
Vaak worden de klachten veroorzaakt door lange afstand hardlopen of bergwandelingen (met name bij het afdalen). Er zijn een aantal factoren die kunnen bijdragen aan het ontwikkeling hiervan:
Meestal ontstaan de pijnklachten langzaam en worden tijdens of direct na het hardlopen (of bergwandelen) gevoeld aan de buitenkant van de knie. In rust is er meestal geen last.
Onze fysiotherapeuten stellen de diagnose op basis van het lichamelijk onderzoek en uw verhaal. Alleen wanneer de klachten onduidelijk zijn kan echografisch onderzoek of een MRI-scan overwogen worden.
Om te beginnen is het belangrijk om de eerste drie weken de pees, het geïrriteerde vetweefsel en het bot te ontlasten. Dit kan simpelweg door gedurende deze periode niet te hardlopen of te wandelen.
Wel raden we aan om ondertussen te starten met het trainen van de spieren van de heup en de knie.
Voordat de looptraining weer geleidelijk opgebouwd kan worden dienen de oorzakelijke factoren – die de klachten vermoedelijk hebben doen laten ontstaan – weggenomen te worden. Dit kan bijvoorbeeld door een aanpassing van de looptechniek of door ander (beter) schoeisel aan te schaffen.