Het schoudergewricht is qua bouw van de botten het meest instabiele gewricht van het lichaam. Bij een val of een plotselinge krachtige beweging kan de schouderkop uit de kom gaan (ontwrichting of luxatie). In de meeste gevallen schiet de schouderkop naar voren. Hierbij komt de kop dus voor de kom te zitten.
Dat de schouder een instabiel gewricht is, wordt onder andere verklaard doordat de kom niet een echte kom is, maar meer een schoteltje, dat bovendien veel kleiner is dan de kop. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de heupkom en de heupkop.
Rondom de schouderkom zit een kraakbeenrand (het labrum) die de kom vergroot, een “bumperfunctie” heeft en bijdraagt aan de negatieve druk in het gewricht. Deze kraakbeen rand kan ook scheuren we spreken dan bijvoorbeeld van een SLAP laesie
Een ontwrichting ontstaat door een plotselinge beweging zoals een val of een ruk aan de arm. Indien de kracht groot genoeg is, kan bij luxatie de kraakbeenrand (het labrum) los scheuren. Vaak scheurt daarmee ook het kapsel, dat versterkt is met banden (ligamenten), aan de voorzijde los. in sommige gevallen schiet dan ook de biceps pees los.
Bij de genezing groeien kapsel en labrum vaak niet op de natuurlijke positie terug. Dit resulteert uiteindelijk in een situatie waarbij er minder tegendruk is tegen de kop wanneer de arm naar voor wordt getrokken of de arm in een werpbeweging gebracht wordt.
Daardoor kan de schouderkop een volgende keer gemakkelijker over de voorrand van de kom schieten en opnieuw luxeren.
In veruit de meeste gevallen schiet de kop van de bovenarm aan de voorkant uit de kom van het schouderblad. Soms is de luxatie naar achteren, of – heel zeldzaam – naar boven of onder.
Meestal ontstaat een schouderluxatie door vallen op de arm of rechtstreeks op de schouder. Ook een forse stoot tegen de schouder kan een luxatie veroorzaken, net zoals een beweging (een worp, bijvoorbeeld) of een plotseling tegengehouden beweging.
Deze situaties ontstaan in het dagelijks leven (bijvoorbeeld door een val van de trap of fiets). Bepaalde sporten geven meer kans op een arm uit de kom (bijvoorbeeld voetbal, skiën, hockey, rugby, volleybal en basketbal).
Soms heeft een schouderluxatie te maken met een te geringe sterkte van de gewrichtsbanden en/of pezen of met een overmatige elasticiteit van deze weefsels (hyperlaxiteit).
Allereerst voelt u in uw schouder een felle pijn. Bij een luxatie naar voren zult u de arm een beetje naar buiten gedraaid hebben en houden, dan is de pijn het minste. Aan de voorkant van de schouder zit een verdikking; dat is de bovenarmkop die uit het gewricht is geschoten.
Mocht uw arm aan de achterkant uit de kom zijn geschoten, dan zit de verdikking ook aan de achterkant, hoewel dit niet altijd goed te zien is. Uw arm zal in dit geval een beetje naar binnen gedraaid tegen uw lichaam hangen.
Naast de genoemde pijn en verdikking kunt u ook merken: een snel opkomende zwelling, een verdoofd gevoel in uw schouder of arm, krachtverlies en/of verkleuring.
Bij een schouderluxatie kan schade ontstaan in de weefsels rondom het gewricht: het gewrichtskapsel of het AC-gewricht. Ook het kraakbeen op de botten kan beschadigd raken.
Bij mensen vanaf een jaar of veertig kunnen ook spierpezen beschadigd raken.
Als eerste hulp tegen de pijn en de zwelling is het aan te raden uw schouder gedurende vijftien tot twintig minuten te koelen met ijs of een ‘cold pack’. Leg het ijs niet rechtstreeks op uw huid (kans op bevriezing van de huid), maar doe er een handdoek of T-shirt tussen.
Koelen en pijnstillers kunnen de eerste dagen nuttig zijn.
Na het terugplaatsen van de schouder krijgt u een draagdoek of band voor de arm. Absolute rust is voor de arm echter niet nodig.
Als het gaat, kunt u al meteen de arm steeds meer gaan bewegen, zonder deze te belasten.
Wanneer dat goed gaat, kunt u de arm langzaamaan steeds meer belasten.
De draagdoek hoeft u, afhankelijk van de pijn, maximaal een tot drie weken te gebruiken. Er zijn geen speciale oefeningen, activiteiten of bewegingen die de genezing kunnen helpen.
Wel bevordert beweging de toename van kracht en coördinatie van de spieren rondom uw schouder, waardoor de spieren het gewricht beter kunnen ondersteunen. Daarom maakt fysiotherapie meestal deel uit van het revalidatieproces.
Het normale genezingsproces duurt een tot drie maanden. In deze periode is de kans groter dat uw arm opnieuw uit de kom schiet. U kunt daar met uw activiteiten rekening mee houden.
Na drie maanden moet u de schouder weer normaal kunnen gebruiken. Heeft u lichamelijk zwaar werk of doet u een sport waarbij u uw armen intensief gebruikt, dan is contact met een fysiotherapeut aan te raden