In de volksmond heeft men het vaak over ‘heupartrose of heupslijtage’. Specialisten gebruiken liever de term coxartrose. Heupartrose is een veelvoorkomende heupklacht. Het kraakbeen in het heupgewricht raakt beschadigd waardoor het gewricht slechter beweegt en de heup stijf aan gaat voelen, vaak in combinatie met pijn.
Het heupgewricht bestaat uit een kop en een kom. Beiden zijn bekleed met een dun laagje kraakbeen. Dit heeft een schokdempende werking en zorgt voor een optimale glijbaarheid van de afzonderlijke botdelen in het gewricht.
Bij artrose gaat het kraakbeen in kwaliteit achteruit. Hierdoor gaat het gewricht minder soepel lopen en worden de schokken minder goed opgevangen. Slijtage van het kraakbeen kan leiden tot chronische heupklachten.
Doordat het kraakbeen verdwijnt komen de botstructuren in het gewricht steeds meer met elkaar in aanraking. Dit is pijnlijk en het gewricht wordt er minder beweeglijk door. Als reactie hierop start het lichaam met osteofytvorming.
Dit houdt in dat er abnormale beenderige uitgroeiingen ontstaan aan de randen van het gewricht. Door het gewricht breder te maken wordt de druk over een groter oppervlak verdeeld. Het lichaam probeert zo de gevolgen van artrose te beperken.
Patiënten met heup artrose zijn over het algemeen ouder dan 50 jaar. Bij mensen boven de 60 jaar wordt het relatief vaker gezien. De klachten ontstaan geleidelijk en zijn in de meeste gevallen al enkele maanden aanwezig. Uiteindelijk krijgen we allemaal artrose, het is een natuurlijk proces dat hoort bij het ouder worden.
Door het krachtverlies treedt vaak het symptoom van Duchenne op. De patiënt loopt in een soort waggelgang waarbij de romp steeds over de aangedane zijde helt.
Het lichamelijk onderzoek en het verhaal van de patiënt is meestal voldoende om de diagnose te stellen. Bij artrose is op de röntgenfoto een versmalling van de gewrichtsspleet te zien.
Daarnaast zijn mogelijk ook andere gevolgen van artrose zichtbaar, zoals de osteofytvorming. Een Röntgenfoto wordt alleen gemaakt als er twijfel is over de diagnose of wanneer er een operatie aan zit te komen.
Beschadiging van het kraakbeen is niet meer terug te draaien. De behandeling is er vooral op gericht de klachten te reduceren. Hierbij is het vooral belangrijk in beweging te blijven zonder de heup te overbelasten. Fysiotherapie en manuele therapie hebben zich beiden bewezen effectief te zijn in de behandeling van heupartrose.
Wanneer beide behandelvormen geen verbetering meer opleveren, kan een operatie uitkomst bieden. De orthopeed zal dan overwegen of er een kunstheup geplaatst kan worden.
Tijdens de operatie zal de kop en/of de kom vervangen worden. Wanneer het hele heupgewricht vervangen wordt voor een kunstexemplaar spreken men van een ‘totale heupprothese’.