Een sleutelbeenbreuk of claviculafractuur is één van de meest voorkomende botbreuken. De breuk geneest bijna altijd gemakkelijk en er ontstaan zelden complicaties. Bij kinderen is meestal sprake van een ‘twijgbreuk’. Dit betekent dat het bot gebroken is, maar het beenvlies dat er omheen zit, nog heel is.
Meestal ontstaat een botbreuk (fractuur) door lichamelijk letsel. Een fractuur van het sleutelbeen kan ontstaan doordat iemand valt met een uitgestrekte hand. Bij pasgeborenen kan het ook breken door een moeilijke bevalling.
Het sleutelbeen of uw ribben kunnen ook breken zonder dat er sprake is van lichamelijk letsel. Bijvoorbeeld door botkanker of botontkalking die de botten aantast. Ook regelmatige minder sterke belasting kan maken dat een bot breekt.
Dit heet een stressfractuur, ofwel een breuk door overbelasting. Dit kan het gevolg zijn van sporten zoals tennis, zwemmen, duiken en sporten die met gooien te maken hebben.
Een sleutelbeenfractuur waarbij het middengedeelte is gebroken komt het meest voor, zowel bij kinderen als volwassenen. Een breuk van de uiteinden komt veel minder vaak voor.
Een sleutelbeenfractuur veroorzaakt blauwe plekken, zwelling en pijn in het gebied rond de fractuur. Soms is te zien dat het gebied vervormd is.
Het gebied rond de breuk is overgevoelig bij aanraking en doet pijn als iemand zijn arm probeert te bewegen. De aangetaste arm hangt naar beneden en naar voren.
Sommige mensen buigen hun hoofd naar de aangetaste kant omdat dit prettiger voelt. De gebroken gedeelten zijn door de huid te voelen, omdat het bot direct onder de huid ligt.
Iemand kan het gevoel in de aangetaste arm kwijtraken. Ook kan de arm slap aanvoelen. Dat komt door beschadiging van het belangrijke netwerk van zenuwen van de bovenste ledematen en van belangrijke bloedvaten.
De diagnose is gebaseerd op iemands klachten en symptomen. Ook wordt er een lichamelijk onderzoek gedaan. Soms is het nodig om het met beeldvormende technieken, zoals röntgenfoto’s, vanuit verschillende hoeken en CT-scans precies vast te stellen.
Is sommige gevallen is de diagnose goed te maken middels een onderzoek i.c.m. echografie. Hiervoor kunt u gewoon bij ons terecht.
De meeste sleutelbeenfracturen worden zonder operatie behandeld. Dit gebeurt door de arm te ondersteunen en gedeeltelijk onbeweeglijk te maken met een draagdoek (mitella), totdat de pijn afneemt.
Als de fractuur heeft geleid tot een vervorming van het bot, wordt de breuk zonder operatie gezet (repositie van de breuk). Om de nek wordt dan een bandage in de vorm van een acht aangebracht, die voor de borst langsloopt en zo de botfragmenten op zijn plaats houdt.
De bandage moet door volwassenen 6 à 8 weken worden gedragen. Door kinderen ongeveer 3 à 4 weken. Bij pasgeborenen geneest het vanzelf en vindt er geen behandeling plaats.
Als de mitella af mag moet meteen worden begonnen met oefeningen voor de schouders. Reden is dat deze niet verstijven en iemand het gebied uiteindelijk weer volledig kan bewegen. Dit kan zelfstandig worden gedaan of onderbegeleiding van een (oefen)therapeut.
Meestal geneest de breuk zonder complicaties. De zwelling op de plaats van de botbreuk neemt meestal langzaam af na een aantal weken.
Als de breuk niet goed geneest moet hij met een operatie worden vastgezet. Eerst worden de gebroken uiteinden van het sleutelbeen bij elkaar gebracht. Daarna worden ze aan elkaar gezet met een hulpmiddel zoals een pen, schroef of plaatje.
Bij ernstige breuken van het schouderuiteinde van het sleutelbeen wordt de breuk hersteld het bot voorzichtig naar beneden te trekken en het vast te schroeven aan het schouderblad. Deze fixeringshulpmiddelen moeten vaak later weer worden weggehaald.
Soms groeit een bot bij volwassenen weer samen met een verdikking, waardoor iemand op die plaats een bobbel overhoudt. Dan kan het bot worden afgevlakt met een cosmetische ingreep.
Ook kan het voorkomen dat de botfragmenten niet helemaal samengroeien. Of ze groeien samen in een ongewone positie. Daardoor wordt het bot korter en treedt er vervorming op. Bij kinderen herstelt dit meestal, maar bij volwassenen niet altijd.
Als er niet vroeg genoeg wordt begonnen met bewegingsoefeningen, kunnen de schouder en de arm aan de kant van de breuk verstijven. Soms duurt het vrij lang voor iemand het gebied weer normaal kan bewegen.
Soms raken de longen en het longvlies beschadigd. Dit is een levensbedreigende situatie die onmiddellijk moet worden behandeld.