Wij zijn gespecialiseerd in knieklachten. Om problemen goed te behandelen is het ten eerste belangrijk dat bij kniepijn een goede diagnose wordt gesteld. Er is veel mogelijk, zo kan men aan de volgende structuren klachten krijgen.
Vaak heeft men over het algemeen pijn in en rond het kniegewricht, maar er is vaak ook sprake van pijn in het onderbeen en de voet. De meeste klachten komen voor bij mensen die intensief sporten en bij ouderen als gevolg van inactiviteit of slijtage.
Ook zijn er vele manieren waardoor de klachten zijn ontstaan het is goed om dit in kaart te brengen en tot een juiste behandeling te komen.
Er zijn verschillende soorten kniepijn. Hierbij kan er als eerste een onderscheid gemaakt worden tussen acute en chronische pijn klachten en specifieke en aspecifieke pijnklachten.
Het verschil zit hem in de tijdsduur dat de klacht aanwezig is. Indien klachten langer dan drie maanden aanwezig zijn wordt er gesproken van een chronische klacht. Is het korter dan 6 weken aanwezig dan wordt het een acute klacht genoemd.
Veel mensen denken dat chronische klachten niet meer kunnen verdwijnen. Dit kan wel het geval zijn en in de meeste gevallen zijn de chronische klachten van de knie goed te behandelen.
Met specifiek worden klachten bedoeld waarbij de oorzaak van de klacht duidelijk is. Hierbij kan met de aandoening aantonen middels aanvullend diagnostiek. Voorbeelden van specifieke knieklachten zijn een meniscus-laesie of slijtage van de knie.
Aspecifiek zijn klachten waarbij de oorzaak van de klacht in de knie is dus niet duidelijk. Knieklachten kunnen dus specifiek of aspecifiek (afhankelijk van of er een duidelijke en zichtbare oorzaak is) en acuut of chronisch zijn (afhankelijk van de duur van de klachten).
Sporters hebben vaak blessures als gevolg van een gescheurde meniscus of kruisband. Als gevolg van een val of trauma bij hun sport. Deze blessures kunnen verschrikkelijk pijn doen en er is een vrij langdurige herstelperiode nodig. Goede therapie kan bij deze blessures deze periode aanzienlijk verbeteren.
Overbelasting is vaak een oorzaak voor knieklachten, met bijvoorbeeld een ‘jumpers knee’ (springersknie) als gevolg. Bij een jumpers knee is er schade opgetreden bij de aanhechting van de pees.
Deze irritatie van deze pees ontstaat vaak na een langdurige overbelasting en kan leiden tot een ontsteking bij de aanhechting van het onderbeen.
Als er sprake is van een afwijkende stand van de knieschijf kan het zogenaamde patellofemoraal pijnsyndroom ontstaan, met veel pijn tijdens het bewegen van de knie.
Door ouderdom kan een knie ook gewoonweg versleten zijn geraakt, waardoor er sprake kan zijn van artrose. Bij een versleten knie is het kraakbeen van het kniegewricht dunner en neemt het in kwaliteit af.
Het kniegewricht vormt de schakel tussen het bovenbeen en het onderbeen. In het kniegewricht komen vier botten samen, het bovenbeen (femur), het onderbeen bestaand uit het scheenbeen (tibia) en het kuitbeen (fibula) en aan de voorkant de knieschijf (patella).
Gewrichtsbanden (ligamenten) versterken het kniegewricht. De binnenband (mediale band) en buitenband (laterale band) zorgen voor de zijdelingse stabiliteit. De voorste en achterste kruisband voorkomen dat het onderbeen naar voren of achteren schuift.
Tussen het bolvormig kraakbeen van het bovenbeen en het platte kraakbeen van het scheenbeen zit aan de binnen- en buitenkant een maanvormig stuk kraakbeen: de binnen- (mediale) en buiten- (laterale) meniscus die schokken dempen.